De haring (Clupea harengus) is een straalvinnige vis van het noordelijk halfrond. Het is al lang een populaire consumptievis, waar veel op gevist wordt. De geschiedenis van de haring is er dan ook een die verweven is met overbevissing en overheidsmaatregelen om dat te voorkomen.
Haringen worden circa 45 centimeter lang en kunnen maximaal een kilogram wegen. De maximale leeftijd is 22 jaar.[2] De vis heeft een zilverkleurig lichaam met een grijsgroene of blauwgroene rug.
Haringen maken geluid, door gas te laten ontsnappen uit hun zwemblaas.
Haringen leven tot een diepte van 200 meter. De larven leven van plankton, de volwassen dieren van groter plankton (zoals roeipootkreeftjes), garnalen en kleinere vissen. Haringen komen voor in grote scholen van soms miljoenen dieren. Aan dit laatste danken zij ook hun naam; haring werd in Oudnederlands als 'heering' geschreven. Het woord is afgeleid van 'heer' in de betekenis van legerschare. Het is dus een vis die in grote scholen als een 'heer' door het water trekt.
Natuurlijke vijanden van de haring zijn de mens, andere vissen en vogels.
De haring komt voor in de noordelijke Atlantische Oceaan van de kust van South Carolina tot Groenland en van de Oostzee tot Nova Zembla.
In de Noordzee worden vier hoofdpopulaties onderscheiden. De verschillende haringpopulaties paaien op verschillende momenten:
Deze vier populaties leven buiten het paaiseizoen door elkaar. Tijdens het seizoen komt elke populatie bij elkaar op de eigen paaigronden.
Vroeger bestond een vijfde populatie, de zuiderzeeharing, die in de voormalige Zuiderzee paaide. Deze populatie verdween grotendeels na het dichten van de Afsluitdijk, waarbij het IJsselmeer ontstond.
Van de haring worden twee ondersoorten onderscheiden.[3]
Haringen behoorden eeuwenlang tot de belangrijkste vissen in de visserij. Waarschijnlijk was de bloeitijd van de Nederlandse haringvisserij in eerste helft van de 17e eeuw. De haring werd vooral in de Noordzee gevangen, waar ze op zee gekaakt en gezouten werden. In onder andere de vroegere Zuiderzee en voor de kust werden ook haringen gevangen die voor verse verkoop bestemd waren.
Van overbevissing was al sprake in de 17e eeuw, toen ook al regulerende maatregelen werden getroffen. In de twintigste eeuw verminderde op diverse plaatsen het haringbestand zo sterk dat de regering besloot tot een zesjarig vangstverbod (1977-1983). Door strenge Europese vangstbeperkingen, die nu nog steeds gelden, heeft de haring zich kunnen herstellen en gedijt hij tegenwoordig weer relatief goed.
Ongeveer 90% van de gevangen haring wordt in Denemarken en Noorwegen tot vismeel verwerkt.[4]
Haring is een vette vis die rijk is aan omega 3-vetzuren.[5] In haring komt soms de parasiet haringworm voor, die bij mensen de maag- of darmwand kan beschadigen. Dit is omstreeks 1900 door Pieter Hendrik van Thiel ontdekt. Om deze worm te bestrijden is het in Nederland wettelijk verplicht om alle haring voor consumptie eerst in te vriezen.
Vers gekochte haring kan slechts kort, maximaal een dag, in de koelkast bewaard worden. Haring wordt gegeten als:
Bij het kaken van haring worden de kieuwen, een deel van de ingewanden en de keel verwijderd. Door het verwijderen van de kieuwen kan de vis ontbloeden, zodat het bloed niet in het vlees terechtkomt en blank van kleur blijft. Bij het kaken blijft de alvleesklier zitten. Na dit bewerkingsproces werken de vrijgekomen enzymen op het vlees in. Daardoor ontstaat de typische haringsmaak en -geur en krijgt de vis de zachte textuur.[6]
De vraag is of het consumeren van haring als nuttigen van rauwe vis kan worden gezien. Voordat de haring de consument heeft bereikt heeft ze namelijk na het bovengenoemde kaken – door een wisselwerking tussen het door de behandelaar toegevoegde zout en de door de haring zelf geproduceerde enzymen – een rijpingsproces doorgemaakt en is de structuur van de vis wat veranderd. Bovendien wordt de haring ingevroren. Een enkele maal wordt de haring 'werkelijk' rauw gegeten maar dan betreft het een inkoper die de haring rechtstreeks uit zee, ongekaakt en nog niet geveild, ten dele nuttigt en haar daardoor toetst op kwaliteit.
In Scandinavië wordt haring ingelegd in diverse kruiden, zoals dille, of in wijn of in een romige saus. In Noorwegen wordt ook gerookte, gedroogde haring gegeten. In het Verenigd Koninkrijk zijn geroosterde kippers als ontbijt nog steeds erg populair. Ook wordt de haring er als 'black herring' naar Afrika uitgevoerd. Deze zoute haringen zijn vijf dagen lang gerookt en zonder koeling houdbaar.
In het 16e-eeuwse Visboeck van Adriaen Coenen (1514-1587) wordt uitvoerig en lyrisch verteld over de haring. Ook komt de zogenoemde Haringkoning ter sprake.
Het geluid dat haringen maken, de zogenaamde haringscheten, die ze gebruiken om te communiceren, werd oorspronkelijk niet herkend. Rond 1980 en 1990 zocht de Zweedse marine naar mysterieuze onderzeeboten, omdat ze het geluid opving en niet kon thuisbrengen. Hierdoor werden de Zweeds-Russische relaties gespannen. Toen het Oostblok uiteengevallen was gingen de geluiden gewoon door.[7]
De haring (Clupea harengus) is een straalvinnige vis van het noordelijk halfrond. Het is al lang een populaire consumptievis, waar veel op gevist wordt. De geschiedenis van de haring is er dan ook een die verweven is met overbevissing en overheidsmaatregelen om dat te voorkomen.