dcsimg

Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by Ecomare
Schorrenzoutgras kan goed tegen zout. Het staat altijd op natte plekken, bijvoorbeeld op kwelders en soms op dijken. Op ingepolderde kwelders kan schorrenzoutgras nog tientallen jaren blijven groeien. Schorrenzoutgras is minder fijn dan moeraszoutgras. Het groeit vaak in pollen en in de aren staan de bloempjes dicht bij elkaar. Het lijkt wel wat op weegbree. Soms sterft de pol in het midden af. Dan vormt het schorrenzoutgras een soort heksenkring, net als sommige paddenstoelen.
license
cc-by-nc
copyright
Copyright Ecomare
provider
Ecomare
original
visit source
partner site
Ecomare

Schorrenzoutgras ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

Schorrenzoutgras (Triglochin maritima, synoniem: Triglochin maritimum) is een kruidachtige, meerjarige plant uit de zoutgrasfamilie (Juncaginaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk afgenomen. Het aantal chromosomen is 2n = 48. [1]

De plant heeft rechtopgaande stengels, die scheef uit de grond komen. De tot 4 mm brede bladeren hebben geen bladsteel, zijn grondstandig, lijn- tot lintvormig, spits aan de top en gaafrandig. Ze verspreiden na kneuzing een sterke, zurige geur die volgens sommigen ook wel doet denken aan frituurlucht. Het blad heeft een 1 - 1,8 mm lang tongetje. De plant is giftig voor zoogdieren, vanwege cyanideverbindingen.

De plant bloeit tussen mei en augustus. De bloeiwijze is een aarvormige tros, die dichter is dan die van het moeraszoutgras (Triglochin palustris). De individuele bloemen bestaan uit zes groene bloemdekbladen, zes meeldraden en een stamper met zes stempels. De vruchtbeginsels zijn bovenstandig en drie daarvan groeien uit tot 5 mm lange en 1,5 mm brede, driedelige splitvruchten, die bij rijpheid afvallen.

Verwarring is bij niet-bloeiende exemplaren mogelijk met de zeeweegbree (Plantago maritima), die in dezelfde gebieden kan worden aangetroffen. Bij de zeeweegbree zijn de bladeren op een dwarse doorsnede vlak en ondiep gegroefd en bij het schorrenzoutgras zijn deze halfcirkelvormig. Daarnaast geurt een gekneusd zeeweegbreeblad niet zo sterk als dat van het schorrenzoutgras.

Ecologie en verspreiding

Schorrenzoutgras groeit op zonnige, open plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zilte tot zelden niet zilte, slibrijke zand- en veengrond. Het staat op plekken waar het water blijvend of tijdelijk stagneert. Zoals in kommen, drassig brak land, inlagen, zilt hooiland, natte duinvalleien, moerassige graslanden, aan greppels, gegraven poeltjes, riviermondingen, oevers van brak water, op strandvlakten, schorren, kwelders en in veengebieden op grote afstand van de kust. In Nederland is schorrenzoutgras algemeen in het getijdengebied, en vrij zeldzaam in Zeeland, noordelijk Noord-Holland en langs het IJsselmeer. Schorrenzoutgras gaat achteruit in Nederland. Als gevolg van verzoeting is zij langs een groot deel van het voorheen brakke IJsselmeer wel verdwenen. Schorrenzoutgras is kensoort voor de zeeaster-klasse, deze klasse omvat plantengemeenschappen van voornamelijk overblijvende planten, die groeien op zilte en brakke gronden.[2]

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

https://www.verspreidingsatlas.nl/1310https://www.verspreidingsatlas.nl/1310

license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL

Schorrenzoutgras: Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

Schorrenzoutgras (Triglochin maritima, synoniem: Triglochin maritimum) is een kruidachtige, meerjarige plant uit de zoutgrasfamilie (Juncaginaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk afgenomen. Het aantal chromosomen is 2n = 48.

De plant heeft rechtopgaande stengels, die scheef uit de grond komen. De tot 4 mm brede bladeren hebben geen bladsteel, zijn grondstandig, lijn- tot lintvormig, spits aan de top en gaafrandig. Ze verspreiden na kneuzing een sterke, zurige geur die volgens sommigen ook wel doet denken aan frituurlucht. Het blad heeft een 1 - 1,8 mm lang tongetje. De plant is giftig voor zoogdieren, vanwege cyanideverbindingen.

De plant bloeit tussen mei en augustus. De bloeiwijze is een aarvormige tros, die dichter is dan die van het moeraszoutgras (Triglochin palustris). De individuele bloemen bestaan uit zes groene bloemdekbladen, zes meeldraden en een stamper met zes stempels. De vruchtbeginsels zijn bovenstandig en drie daarvan groeien uit tot 5 mm lange en 1,5 mm brede, driedelige splitvruchten, die bij rijpheid afvallen.

Verwarring is bij niet-bloeiende exemplaren mogelijk met de zeeweegbree (Plantago maritima), die in dezelfde gebieden kan worden aangetroffen. Bij de zeeweegbree zijn de bladeren op een dwarse doorsnede vlak en ondiep gegroefd en bij het schorrenzoutgras zijn deze halfcirkelvormig. Daarnaast geurt een gekneusd zeeweegbreeblad niet zo sterk als dat van het schorrenzoutgras.

 src=

Botanische afbeelding

 src=

Plant

 src=

Plantvoet

 src=

Blad

 src=

Bloeiwijze

 src=

Bloeiwijzen

 src=

Vruchten

 src=

Vruchten

license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL