De geelstuitdoornsnavel (Acanthiza chrysorrhoa) is een vogel in de familie van de Acanthizidae (Australische zangers). De soort was oorspronkelijk geplaatst in de familie van de diamantvogels (Pardalotidae), maar deze familie werd opgesplitst en zodoende kwam deze soort in de familie van de Australische zangers terecht.
De geelstuitdoornsnavel is een kleine, bruingetinte vogel met een opvallende, gele romp en een zwarte vlek rondom de ogen.
Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit insecten.
Het broeden vindt plaats van juli tot december, met een, twee of soms meerdere broedsels per jaar. Het nestelen wordt meestal gedaan door een paar, maar soms helpen enkele andere vogels het broedpaar. Het nest is koepelvormig en gemaakt van gedroogd gras en andere vegetatie. Boven op de koepel maken de vogels een ander, bekervormig nest die dienstdoet als een vals nest. Het echte nest ligt hieronder met een verborgen ingang. De vogels broeden meestal drie of vier witte, ovale eieren, met een omvang van ongeveer 18 bij 13 millimeter.[2] Het vrouwtje broedt de eieren uit, die ongeveer na 16 tot 18 dagen uit komen. Na het uitkomen voeden zowel het mannetje als het vrouwtje het broed. Door middel van het ringen zijn wetenschappers erachter gekomen dat de geelstuitdoornsnavel maximaal negen jaar leeft.
Het dier is te vinden in Australië. Zijn natuurlijke habitat is voornamelijk subtropisch of tropisch bos, maar de vogel wordt ook aangetroffen in savannegebieden en scrubland.
De soort telt vier ondersoorten.
De geelstuitdoornsnavel (Acanthiza chrysorrhoa) is een vogel in de familie van de Acanthizidae (Australische zangers). De soort was oorspronkelijk geplaatst in de familie van de diamantvogels (Pardalotidae), maar deze familie werd opgesplitst en zodoende kwam deze soort in de familie van de Australische zangers terecht.