Collyria is een geslacht van vliesvleugeligen (Hymenoptera) uit de familie van de gewone sluipwespen (Ichneumonidae). De wetenschappelijke naam werd voor het eerst geldig gepubliceerd door de Deense entomoloog Georgius Schiodte in 1839.[1] Collyria was een nieuwe naam voor Pachymerus, door Johann Ludwig Christian Gravenhorst gebruikt in 1829.[2] Deze naam was echter reeds eerder gebruikt door Carl Peter Thunberg voor een geslacht van bladhaantjes.
Het is een beperkt geslacht met soorten uit het Palearctisch gebied. De sluipwespen leggen hun eitjes in de eitjes van halmwespen (Cephidae). De volwassen Collyria komen uit de cocon van hun gastheer.
Collyria is een geslacht van vliesvleugeligen (Hymenoptera) uit de familie van de gewone sluipwespen (Ichneumonidae). De wetenschappelijke naam werd voor het eerst geldig gepubliceerd door de Deense entomoloog Georgius Schiodte in 1839. Collyria was een nieuwe naam voor Pachymerus, door Johann Ludwig Christian Gravenhorst gebruikt in 1829. Deze naam was echter reeds eerder gebruikt door Carl Peter Thunberg voor een geslacht van bladhaantjes.
Het is een beperkt geslacht met soorten uit het Palearctisch gebied. De sluipwespen leggen hun eitjes in de eitjes van halmwespen (Cephidae). De volwassen Collyria komen uit de cocon van hun gastheer.
Collyria (лат. , от др.-греч. κολλύρα «булка из ячменя»; вероятно, по форме бёдер) — род наездников из семейства Ichneumonidae (подсемейство Collyriinae).
Мелкие наездники, в длину достигающие 5—8 мм. Род включает в себя 9 видов. распространены в Палеарктике, за исключением одного интродуцированного неарктического вида Collyria coxator.
Личинки — паразиты пилильщиков.
Список некоторых видов рода:[1]
Collyria (лат. , от др.-греч. κολλύρα «булка из ячменя»; вероятно, по форме бёдер) — род наездников из семейства Ichneumonidae (подсемейство Collyriinae).
