Dragon (Artemisia dracunculus) is een vaste plant uit de composietenfamilie (Asteraceae).
Dragon is afkomstig uit Centraal-Azië. Er zijn diverse vermeldingen van dragon in kruidenboeken uit de 17e t/m 19e eeuw. Maar in de eeuwen daarvoor is er geen vermelding van dit kruid.[1] Zowel de blaadjes als de bloemen zijn eetbaar.
De soortsaanduiding "dracunculus" in de botanische naam betekent "kleine draak". Dit zou duiden op de gekrulde wortel en de vorm van de bladeren, die wat weg zouden hebben van drakentongen.
Er bestaat grote variatie in samenstelling en morfologie tussen verschillende regionale variëteiten van dragon. Dit is mede toe te schrijven aan het veelvuldig en in uiteenlopende mate optreden van polyploïdie bij deze soort. Dat verklaart ook waarom er een grote diversiteit aan fytochemische profielen bestaat bij deze soort en er inconsistenties bestaan bij de taxonomische indeling.
Volgens de huidige botanische classificatie wordt Artemisia dracunculus niet onderverdeeld in ondersoorten. Meestal worden er twee cultivars of variëteiten van deze soort beschreven: Franse dragon (soms Duitse dragon genoemd) en Russische (of wilde) dragon. Beiden verschillen duidelijk qua samenstelling, smaak en toepassing. Franse dragon is zoet en aromatisch en heeft een peperachtige anijsachtige smaak, terwijl de Russische dragon een bittere, minder uitgesproken smaak heeft. Franse dragon is waarschijnlijk via veredeling uit Russische dragon ontstaan. Het is een steriele tetraploïde die waarschijnlijk alleen via klonen vermeerderd kan worden.
In Engelstalige wetenschappelijke tijdschriften wordt vooral Franse dragon beschreven, terwijl in Russischtalige wetenschappelijke publicaties met name russische dragon wordt beschreven. Franse dragon wordt daarin niet genoemd, wel worden in Russische publicaties zes variëteiten van Russische dragon beschreven. In de wetenschappelijke literatuur worden daarnaast nog andere regionale dragonvariëteiten beschreven (Italiaans, Pools, Iraans, Amerikaans) op basis van verschillen in de samenstelling van de etherische olie.
Met name de Franse dragon is een populair keukenkruid dat vooral bekend is uit de klassieke (Franse) keuken. Dragon vormt een bestanddeel van de fines herbes, een kruidenmengsel dat vaak gebruikt wordt om soepen, eieren en boter op smaak te brengen. Het is vooral bekend als ingrediënt in klassieke sausen zoals bearnaise en bechamel, maar het wordt ook vaak gebruikt in vinaigrettes en mosterd (Dijonmosterd). De jonge uitlopers worden in het nabije oosten geserveerd als aperitiefhapje. In Hongarije wordt het gebruikt bij de bereiding van schapenvlees en kaas.
Russische dragon wordt gebruikt als essentiële smaakmaker van een in Georgië, Azerbeidzjan, Armenië, Estland, Rusland en Oekraïne populaire frisdrank, genaamd "Tarkhun" (ტარხუნა). Deze drank werd in 1887 uitgevonden door de Georgische apotheker Mitrofan Lagidze, die experimenteerde met het mengen van natuurlijke dragonsiroop en sodawater bij het bereiden van limonade.[2]
Dragon bevat diverse secundaire plantenstoffen, waarvan de belangrijksten coumarines, flavonoïden en fenolzuren zijn. Daarnaast bevat de plant sesquiterpenoïden en vitaminen.
De meeste wetenschappelijke aandacht gaat echter naar de etherische olie van dragon. Bij Russische dragon zijn terpineen-4-ol, sabineen en elemicine de belangrijkste componenten in de etherische olie en zijn naar verhouding maar weinig methyleugenol (circa 10%) en estragol (circa 3%) aanwezig. In de etherische olie van Franse dragon zijn de belangrijkste stoffen estragol (tot maximaal 82%) en methyleugenol (tot maximaal 39%), elemicine (tot maximaal 57%) en terpinoleen (tot maximaal 25%).[1]
Bij dierproeven en ander onderzoek blijken estragol en methyleugenol gentoxisch te zijn en daarmee mogelijk kankerverwekkend. De gehaltes estragol en methyleugenol zijn ook afhankelijk van het oogstmoment: in het begin van de zomer is het gehalte methyleugenol het hoogst en daalt daarna. Naarmate de zomer vordert, stijgen juist de estragolgehaltes. Bij het koken verdampen deze vluchtige bestanddelen van dragon.[1]
Dragon (Artemisia dracunculus) is een vaste plant uit de composietenfamilie (Asteraceae).
Dragon is afkomstig uit Centraal-Azië. Er zijn diverse vermeldingen van dragon in kruidenboeken uit de 17e t/m 19e eeuw. Maar in de eeuwen daarvoor is er geen vermelding van dit kruid. Zowel de blaadjes als de bloemen zijn eetbaar.
De soortsaanduiding "dracunculus" in de botanische naam betekent "kleine draak". Dit zou duiden op de gekrulde wortel en de vorm van de bladeren, die wat weg zouden hebben van drakentongen.
Er bestaat grote variatie in samenstelling en morfologie tussen verschillende regionale variëteiten van dragon. Dit is mede toe te schrijven aan het veelvuldig en in uiteenlopende mate optreden van polyploïdie bij deze soort. Dat verklaart ook waarom er een grote diversiteit aan fytochemische profielen bestaat bij deze soort en er inconsistenties bestaan bij de taxonomische indeling.